Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wanneer gij dan in uw [39]hart zult zeggen: Waarom zijn mij deze dingen bejegend? [40]Om de [41]veelheid uwer ongerechtigheid, zijn uw [42]zomen ontdekt, [en] uw hielen [43]hebben geweld geleden. 39. Dat is, bij uzelven denken. 40. Dit is Gods antwoord op zulke gedachten. 41. Of, grootheid. 42. Dat is, zijt gij openbaar voor al de wereld te schande gemaakt, door schandelijke vlucht en zeer smadelijke wegvoering in gevangenis en slavernij; manier van spreken, genomen van het hoog opheffen der vrouwelijke klederen, hetzij door geweld van anderen, of eigen nood, als men zulks moet doen om vaardiger te vluchten, wateren door te gaan, enz. Zie onder vs.26, en Jes.20:4, en Jes.47:2,3; idem Ezech.16:37, en Ezech.23:29; Hos.2:9; Micha 1:11. 43. Dat is, zijn met geweld ontbloot, of ontschoeid; of uwe hielen zijn geweldzaam gehandeld; dat is, in den stok, of in boeien gedaan, of in gevangenschap weggevoerd.